Hier ben ik
hier ben ik
hier ben ik.
hier?
schijn
waarschijn
maar... schijn?
waarschijnlijk niet.
als het ware...
al het wàre
tenware
ik spiegel
ik, spiegel.
Waar is hij
die ik ben?
slechts met moeite
te zien.
Zien?
Ik keek naar mezelf
en léék gewoon dezelfde.
Overal woon ik
nergens woon ik...
tenzij...
in een spiegel
waaruit ik klim
ik klim...
bespiegeling
ik blaas mezelf weg
ik
weg?
wegens waan...
nergens naar...
Hier ben ik...
Onderweg;
ervandoor en wég...
weg...
Te dood
om nog te kunnen
sterven.
hier ben ik
hier ben ik.
hier?
schijn
waarschijn
maar... schijn?
waarschijnlijk niet.
als het ware...
al het wàre
tenware
ik spiegel
ik, spiegel.
Waar is hij
die ik ben?
slechts met moeite
te zien.
Zien?
Ik keek naar mezelf
en léék gewoon dezelfde.
Overal woon ik
nergens woon ik...
tenzij...
in een spiegel
waaruit ik klim
ik klim...
bespiegeling
ik blaas mezelf weg
ik
weg?
wegens waan...
nergens naar...
Hier ben ik...
Onderweg;
ervandoor en wég...
weg...
Te dood
om nog te kunnen
sterven.