Ergens, heel diep in een bos zaten bij valavond een uil en een nachtegaal samen op ’n tak van een oude eik.
Toen de nachtegaal een lied begon te zingen werd de uil er weer zeer ontroerd door.“Nachtegaal”, zei de uil, “nachtegaal, ik hoor je zo graag zingen, telkens weer zo mooi…, waarover zing je nu weer vriend?”
De nachtegaal stopte even tussen twee strofes en zei: “Dat is eenvoudig; nu zing ik over jou, m’n vriend, over de prachtige manier van je vlucht, je roep in het donker en je mooie grijze vederdos.”
Toen werd het de uil helemaal teveel…
Hij kwam héél dicht bij de nachtegaal zitten en, terwijl de nachtegaal de volgende strofe inzette, begon hij een begeleidend baslijntje te brommen…
Het was eenvoudig, voelden ze, en heel mooi…
Ze keken elkaar even aan en glimlachten, met in hun oogjes iets héél bijzonders…
___
-------------